Iedere nacht is omgekeerde eeuwigheid,
maar licht is niet te koop, daarom betaal ik
er niet voor – bovendien zijn de butsen
littekens geworden. Nooit verneem ik
waarom ik wakker word. Het heeft er
zo'n raar rood kriebeltje onder – ik staar
en staar en zie de fout niet. Weer? Wekker?
Er moeten – moet er een reden zijn?
Ik verzin hem en zoek het verlichte raam.
Nergens.
Toch kijkt ergens – dat weet ik – iemand
mee en daar sta ik dan misschien.
Misschien kun je kijken met je neus,
leven voelen kloppen in luidsprekers.
Zeg niet dat de vraag hypothetisch is,
als je moet kiezen tussen
in de kop zitten van een eenzame hond
die angstig huilt omdat hij rondzingt,
of zitten in een gesloten zwarte doos
die na een crash moet worden opgespoord.
In het zachte vleesdonker zingt iemand
ganzenbord – ergens vliegen motten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten