zaterdag 4 december 2010

Ex-voto

Geefzingend en half vraagfluisterend –
dat ben je verplicht aan het onmooie.

Je wilde het bos en het pad door het bos zijn.

Het pad dat je kunt laten zingen – zingen
als je stampt – als er kan worden gestampt.

Het pad dat een lint is, een door de zomerbui
achtergelaten lint, een stropdas met polkadots.

Niets is meer zo, niets meer kunnen – niets.

Verwond, een lage tak of zo – of zo, want pijn
verbrandt aandacht. Schuilen – naast het pad,

onder de beuk die op zijn bast tronies heeft
en kniest om de regen – daar schuilen.

De nacht vergeeft – het bos vergeet.

donderdag 4 november 2010

Ergens

Iedere nacht is omgekeerde eeuwigheid,
maar licht is niet te koop, daarom betaal ik
er niet voor – bovendien zijn de butsen
littekens geworden. Nooit verneem ik
waarom ik wakker word. Het heeft er
zo'n raar rood kriebeltje onder – ik staar
en staar en zie de fout niet. Weer? Wekker?
Er moeten – moet er een reden zijn?
Ik verzin hem en zoek het verlichte raam.
Nergens.
Toch kijkt ergens – dat weet ik – iemand
mee en daar sta ik dan misschien.
Misschien kun je kijken met je neus,
leven voelen kloppen in luidsprekers.
Zeg niet dat de vraag hypothetisch is,
als je moet kiezen tussen
in de kop zitten van een eenzame hond
die angstig huilt omdat hij rondzingt,
of zitten in een gesloten zwarte doos
die na een crash moet worden opgespoord.
In het zachte vleesdonker zingt iemand
ganzenbord – ergens vliegen motten.

donderdag 21 oktober 2010

Halfduister

Halfduister

In het halfduister wordt anders
gelopen – je weet niet wie er gaat.

Alles is donker en iedereen doet mee.
Dan zegt iemand, dat stenen pijn

voelen, omdat ze zich niet kunnen
bewegen. In het maanlicht wordt

anders gedacht – zwaarder haast.
Maar het leed gaat aan ze voorbij.

Het gewone is niet de dag – dat is
het opleven van dat wat de regel is.

Daarom heet het nacht – alleen maar.

donderdag 30 september 2010

Reis

Reis

Of we weten – papier, wolken, kruimels – hoe de reis gaat?
Om onze grootte te beperken omringen de dingen ons,
meestal wachtend – afwachtend, ondernemen geen stap.
Wij willen vertrekken, zijn rusteloos en het tafelblad is het dak.

Als we mogen, is er de deur die tegenhoudt, het raam dat
het oog doorlaat, het met broodmes geneden spoor om te volgen.
Vork en zoutvat wijzen ons de weg – we zijn in hun nabijheid.
Of we zien – buik, modder, pedaal – wat om ons heen is?

dinsdag 21 september 2010

Gebloemleest

Vandaag in de bus: een brief van uitgeverij Kleine uil. In november verschijnt een bloemlezing met de titel Verrassend Nedersaksisch en... ik sta erin met Sloapend laid.

Sloapend laid

Was k op n stee van hunnig,
ik zol der aine van wol en kamfer
willen, want hunnig smoakt

as hunnig, dat wil zeggen zuit
as sloap en tougelieks vaals
as dood. t Is zummer

en t lustert noar kolle.
We wiezen mekoar terug,
nait noar stee woar licht

en lucht ons klaiden,
moar dij woar oasem
stoekt in roek van kloaver,

bie mien waiten gruin kneusd.
Oren binnen neudeg om afschaid
te nemen. t Is tied

en t luustert noar regen.

dinsdag 14 september 2010

Donderdaglied

Donderdagslied


  (schreeuwerig, doch vrolijk)
Wij weten best, liegend horloge,
hoe laat en al ligt de wereld in bed:
Wij willen en woestijnen wijn.

Toen we ouwelijk, droge bast, zochten
op de tenen reikend tot het plafond:
Wij willen en gisten dromen.

Houden hoogte, droogte en de gloed in.
Kelen blussen we met roomvanille-ijs.
Wij willen en parkeren willen.


  (flarf)
Wel gebruikt is reeds voorbij. Wij donderen
de tijd vliegt en drinken, de dag snelt hem.
Snacks en frisdrank op maandag, dinsdag,
woensdagmiddag, rode kater horloge merk
Ozoo bling bling, donderdag, donderdagslied.

zondag 5 september 2010

Adem

Adem

Adem is het werk van een kind,
wind het gewin van een leven.

Wat daarin meezweeft is de spin
in de tongenlikkende schemer.

Is de vinger langs de vette rand,
is de inhoud, is kijk in de pan.

Is de vrouw met de grote ogen
op de hoek van de Kleine Appelstraat.

Is de kat die het aanrecht doet.
Is roggebrood met jong belegen.

maandag 30 augustus 2010

Ontmoeting om ½ 5

Vrijdag was ik op bezoek bij mijn broer. Hij had wat boeken voor mij klaarliggen, die hij ooit van mij had geleend. Het is altijd fijn boeken terug te krijgen, maar de leukste verrassing was dat er een ooit door mij met de hand geschreven bundeltje bij was, waarvan ik het bestaan totaal vergeten was. Het boekje is bijna 30 jaar geleden geschreven en tot mijn verrassing (de tweede) bevatte het enkele gedichten die ik kwijt was en die (derde verrassing) helemaal zo slecht niet waren, zoals:

Ontmoeting om ½ 5

stop
loop vooral niet verder
hou de handen op de heup
een aktetas ginds
voor je het weet
is er wat gebeurd

bij een fontein van spetterend beton
staat een naadloos meisje
iedere buik een beetje rond
ogen gericht op cowboy's laarsjes